Voor- en nadelen van de turbo

Voor- en nadelen van de turbo

Een turbo biedt veel voordelen. Maar wat is dan de reden dat fabrikanten van automotoren de turbo niet standaard inbouwen? Wij hebben voor u de voor- en nadelen van de turbo op een rij gezet. Want wat doet een turbo nu eigenlijk?

De voordelen van een auto met turbo

Een turbomotor biedt technische en economische voordelen ten opzichte van een motor zonder turbo:

  1. De verhouding tussen gewicht en vermogen van een turbomotor is gunstiger; met een turbo is het mogelijk uit een relatief kleine motor relatief veel vermogen te halen.
  2. Een turbomotor biedt een gunstiger brandstofverbruik, zeker over langere afstanden.
  3. De brandstof in een turbomotor wordt beter verbrand en daardoor vermindert de uitstoot van schadelijke stoffen.
  4. Een turbomotor maakt minder lawaai dan een vrij aanzuigende motor; bovendien fungeert de turbo ook nog eens als een extra uitlaatdemper.
  5. De prestaties van een turbomotor zijn op grotere hoogtes beter. De turbo levert meer energie op omdat de tegendruk van de ijlere lucht op grote hoogtes lager is, waardoor de motor bijna hetzelfde vermogen levert als op lagere hoogtes het geval is.

De nadelen van een auto met turbo

De toepassing van een turbomotor heeft echter ook nadelen, die door de voortschrijdende technische ontwikkeling al zijn of kunnen worden opgelost. 

  1. Het ‘turbogat’. De turbo begint pas echt te werken bij een bepaald toerental. De turbo wordt nu eenmaal aangedreven door uitlaatgassen en die komen pas in grote hoeveelheden vrij bij een hoog toerental.
  2. De warmte. Een turbo wordt aangedreven door uitlaatgassen en deze bereiken al snel temperaturen van 800 graden celsius of meer. Door deze hoge temperaturen wordt de inlaatlucht opgewarmd en warme lucht is minder rijk aan zuurstof, die nodig is voor een goede verbranding.
  3. De extra belasting. Het hogere vermogen vormt een grotere belasting voor de motor, waardoor de motor als geheel minder lang meegaat. Dit nadeel kan worden opgevangen door altijd warm te rijden en de motor na stilstand goed af te laten koelen.

(Uit: Turbo Handboek, een uitgave van Turbo’s Hoet)